motorische ontwikkeling

Motorische ontwikkeling bij kinderen met autisme

Leren bewegen is belangrijk voor de ontwikkeling van ieder kind. De motorische ontwikkeling beïnvloedt niet alleen de lichamelijke, maar ook de geestelijke en sociale ontwikkeling. Het is daarom belangrijk dat kinderen veel bewegen. Bij kinderen met autisme verloopt de motorische ontwikkeling vaak anders en soms vertraagd. Gerichte behandeling helpt om hen te stimuleren te bewegen.  

Normale motorische ontwikkeling

De motorische ontwikkeling gaat over het leren bewegen. Er wordt hierbij onderscheid gemaakt in grove en fijne motoriek. De grove motoriek gaat over de grote bewegingen. Bijvoorbeeld rollen, kruipen, staan, lopen, klimmen en springen. Bij de fijne motoriek gaat het om kleinere bewegingen en de handmotoriek. Bijvoorbeeld grijpen, pakken, torentjes bouwen, tekenen, knutselen en schrijven.

De motorische ontwikkeling heeft een sterke invloed op de algehele ontwikkeling. Een baby ziet een voorwerp, wil dat pakken, kruipt ernaartoe en onderzoekt het voorwerp. Motoriek is ook belangrijk voor de sociale ontwikkeling. Veel bewegingsspelletjes verbeteren de sociale contacten. Bijvoorbeeld tikkertje, verstoppertje, touwtje springen of samen knutselen.

De eerste bewegingen van een baby zijn bewegingen die het onbewust maakt. Deze bewegingen zorgen dat de baby kan reageren op zijn/haar omgeving. Hierdoor ontwikkelt de motoriek van het kind zich. In de ‘Richtlijn Motorische ontwikkeling’ van het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid staan de mijlpalen voor grove en fijne motoriek. Deze mijlpalen geven aan op welke leeftijd een bepaalde beweging verwacht mag worden. Er zijn tussen kinderen veel verschillen in de normale motorische ontwikkeling. Het zijn verschillen in:

  • de uitvoering van motorisch gedrag,
  • de volgorde van de ontwikkelingsmijlpalen
  • de leeftijd waarop een kind zich een motorische vaardigheid eigen heeft gemaakt.

Deze verschillen zijn afhankelijk van het zenuwstelsel.

Motorische ontwikkeling bij kinderen met autisme

Bij kinderen met autisme verloopt de motorische ontwikkeling vaak anders en soms vertraagd. Onderzoek laat zien dat kinderen met autisme een minder actieve leefstijl hebben en daardoor een verminderde conditie. Een wat stijve, houterige grove motoriek zorgt ervoor dat het niet aantrekkelijk is om mee te doen aan sociale sportactiviteiten. Hierdoor worden kinderen met autisme niet vaak uitgenodigd voor bijvoorbeeld een partijtje voetbal. Ze horen er niet bij. De motoriek verdient dus de nodige aandacht.

Kenmerken van een andere en/of vertraagde motorische ontwikkeling zijn bijvoorbeeld:

  • Het maken van stereotiepe bewegingen, zoals fladderen met handen of armen, heen en weer wiegen en rondjes draaien.
  • Eerst op de tenen lopen.
  • Bewegingsonrust. Dat zie je bijvoorbeeld aan veel dribbelen of friemelen aan kleine dingetjes.
  • Trage beweging, met name in de zin van een vertraagde start: het kost tijd om in beweging te komen.
  • Coördinatie laat vaak te wensen over.
  • Vreemde sprongen maken in het motorische ontwikkelingsverloop. Zo zijn er kinderen die nooit hebben gekropen, en dan ‘ineens’ gaan lopen of op een driewielertje wegrijden.
  • Houterig bewegingspatroon, met daar tegenover opvallende motorische behendigheden. Bijvoorbeeld: kunnen klimmen en klauteren, maar niet kunnen springen. Dit contrast kan ook gelden binnen de fijne motoriek: geen veter kunnen strikken, maar heel vaardig zijn in een zeer creatief lego-bouwwerk.

Interventie

Een kind met autisme heeft extra hulp nodig om te gaan bewegen. De grove en fijne motoriek heeft extra aandacht nodig.

  • Bewegingsspelletjes voor ouder en kind
    Bijvoorbeeld stoei- en klimspelletjes, het schoppen tegen een bal, het bouwen van torens en het laten rijden van een autootje. Zeker in het begin moet het initiatief bij de ander liggen.
  • Gebruik van speeltoestellen
    Denk aan: een schommel, een glijbaan, een wip, of een springkussen.
  • Behandeling door een therapeut
    Veel kinderen worden verwezen naar verschillende therapeuten, waaronder:

    • kinderfysiotherapeuten;
    • sensorische integratie therapeuten;
    • psychomotore therapeuten etc.Kleinschalig onderzoek laat zien dat ook hippotherapie (therapie met paarden) invloed heeft op het bewegen en de balans van het lichaam van het kind. Deze therapie is zonder de benen te gebruiken. Het kind gaat mee in de natuurlijke lichaamsbeweging van het paard. Zo ontwikkelt het kind een betere lichaamsbalans.
  • Aansluiten bij gym- of sportclub
    Naast de verschillende therapieën zijn er ook mogelijkheden om een kind met autisme te stimuleren te bewegen. Er is veel regionaal aanbod, zoals gym- en sportclubjes voor kinderen met autisme. Er zijn ook verschillende voetbalclubs die een speciale competitie voor kinderen met een beperking organiseren. De NVA heeft hier informatie over. Het is belangrijk dat het kind het echt leuk vindt. Het moet geen moeten zijn, maar willen!
deel: