Onderzoek naar effectiviteit PRT met en zonder inzet van een robot bij kinderen met autisme

Achtergrond

Bij kinderen met autisme is er sprake van beperkingen op het gebied van de sociale communicatie en interactie. Omdat dit van grote invloed kan zijn op de verdere ontwikkeling, is het belangrijk dat er effectieve interventies beschikbaar zijn. Pivotal Response Treatment (PRT) is een gedragstherapeutische behandeling, gericht op het verbeteren van kernvaardigheden in communicatie en interactie. Door te richten op de kern, kan eveneens de algehele ontwikkeling worden gestimuleerd (Koegel en Koegel 2019). Concrete doelen in de behandeling zijn bijvoorbeeld: het richten op de ander, vragen om een voorwerp/activiteit of hulp, opmerkingen maken en het leren aangaan van gesprekken met anderen.

In de zoektocht naar effectieve interventies voor kinderen met autisme krijgt het gebruik van robotica ook steeds meer aandacht. Kinderen met autisme hebben veelal interesse in robots en hebben baat bij de voorspelbaarheid van een robot. De inzet van robotica in een interventie kan de motivatie voor interactie versterken en zorgen voor een effectieve leeromgeving. Omdat binnen PRT de nadruk ligt op het vergroten van motivatie voor interactie, is het waardevol om de inzet van robotica binnen PRT te onderzoeken.

Doel onderzoek

Het doel van het onderzoek was om de effectiviteit van PRT, met en zonder inzet van een robot, te onderzoeken bij kinderen van 3-8 jaar met autisme en hun ouders.

Het onderzoek

Binnen het PicASSo-project is PRT, met en zonder inzet van een robot, onderzocht en vergeleken met andere reguliere behandelingen bij kinderen van 3 t/m 8 jaar. Het PRT protocol (met en zonder inzet van een robot) bestond uit 20 wekelijkse sessies (afwisselend ouder-kind sessies, oudersessies en sessie met leerkracht). Bij PRT met de inzet van een robot werd een robot (ongeveer 60 cm) toegevoegd in de eerste 15-20 minuten van de elke ouder-kind sessie. De behandelaar bestuurde de robot, waarbij PRT technieken werden opgenomen in de ontwikkelde spelscenario voor de interactie tussen het kind en de robot. Reguliere behandelingen, waarmee PRT met en zonder robot werd vergeleken, bestonden uit: ouderbegeleiding, (intensieve)gezinsbehandeling, sociale vaardigheidstraining en farmacotherapie of een combinatie hiervan. Metingen op het gebied van sociaal-communicatieve vaardigheden en algeheel welbevinden werden uitgevoerd op vier meetmomenten; voor de  start, na 10 weken, na 20 weken (eindmeting) en 3 maanden na de behandeling. Daarnaast is in kaart gebracht wat kinderen en ouders van de robot vonden.

De resultaten

Zowel kinderen die PRT kregen (met en zonder inzet van robot) als kinderen die de reguliere autisme behandeling kregen, lieten verbeteringen zien in de sociaal-communicatieve vaardigheden en het algeheel welbevinden. De grootste verbetering trad echter op na PRT met inzet van een robot. Deze kinderen vonden de robot over het algemeen leuk, met name de bewegingen en de stem van de robot en de spelletjes met de robot. Daarnaast vonden de meeste ouders de inzet van de robot een meerwaarde. Een verbeterpunt is dat de robot soms traag reageert, en dat de spelscenario’s flexibeler mogen zijn afhankelijk van het niveau en de interesses van het kind.

Conclusie

Deze resultaten laten zien dat PRT effectief is in het stimuleren van sociaal-communicatieve vaardigheden en algeheel welbevinden en dat bij jonge kinderen de inzet van een robotje in de PRT veelbelovend is. Vervolgonderzoek is nodig om nog meer inzicht te krijgen in specifieke factoren die bijdragen aan een effectieve behandeling voor kinderen met autisme en hun ouders/verzorgers.

Meer informatie over het onderzoek

Voor meer details en uitkomsten van het onderzoek kunt u contact opnemen met Manon de Korte, via of Iris van den Berk-Smeekens, via .

De onderzoeker(s)

Het onderzoeksteam bestaat uit:

  • Prof. dr. Jan Buitelaar
  • Prof. dr. Wouter Staal
  • Dr. Martine van Dongen-Boomsma
  • Dr. Iris Servatius-Oosterling
  • Jeffrey Glennon
  • Emilia Barakova
  • Drs. Jenny den Boer
  • Manon de Korte
  • Iris van den Berk-Smeekens

Fase van onderzoek

Afgerond

deel: