Vervolgstappen

Het proces van herkennen dat er iets aan de hand is, naar het nemen van de juiste vervolgstap is lang niet altijd eenvoudig. Niet voor ouders, maar ook niet voor professionals. Dat kan komen doordat signalen subtiel zijn, en in de ene situatie wel voorkomen, maar in de andere situatie niet. Of ouders spelen bijvoorbeeld zo goed op de behoeften van hun kind in, dat signalen minder duidelijk opvallen.

Soms zitten ouder en professional op één lijn, in andere gevallen hebben zij verschillende ideeën over wat mogelijk aan de hand of nodig is. In onderstaande matrix worden verschillende scenario’s weergegeven en handvatten aangereikt voor het professioneel handelen. Met zorgen wordt steeds bedoeld: er zijn zorgen over de ontwikkeling en er bestaat een vermoeden van ASS. Onderstaande figuur geeft de verschillende mogelijke situaties schematisch weer:

Toelichting op de situaties die de verschillende kleurvlakken weergeven in de figuur hierboven, en welke vervolgstappen daarbij passen:

Kleur:

Vervolgstap:

Groen:

  • geen zorgen;
  • ouder en professional zijn het eens.
 

  • Geen actie nodig.

Oranje:

  • (duidelijke) zorgen;
  • ouder en professional zijn het (min of meer) eens.
 

  • Waarschijnlijk zullen ouder(s) en professional het er na het invullen van de CoSoS over eens zijn dat de ontwikkeling anders verloopt, en dat nadere diagnostiek en begeleiding/behandeling nodig is;
  • Verwijzing naar specialistische GGZ (s-GGZ) is passend.

Blauw A

  • ouder heeft geen zorgen;
  • professional duidelijk wel.
  • Ouder(s) en professional zijn het er niet over eens dat de ontwikkeling mogelijk anders verloopt en/of over welke vervolgstap het beste genomen kan worden;
  • Probeer er achter te komen wat de ouder(s) mogelijk belemmert in het (h)erkennen van de zorg en/of over de voorgestelde vervolgstap;
  • Maak observaties zo concreet mogelijk op basis van gemiddelde mijlpalen in de ontwikkeling, m.b.v. screeningslijsten, en informatie op autismejongekind.nl/ouders;
  • Bespreek de voor- en nadelen van doorverwijzing;
  • Respecteer het tempo van ouders en zoek een ingang voor passende hulp (misschien niet direct naar s-GGZ maar eerst een ander traject).

Blauw B

  • ouder heeft duidelijk zorgen;
  • professional niet.
  • Ouder(s) en professional zijn het er niet over eens dat ontwikkeling mogelijk anders verloopt en/of over welke vervolgstap het beste genomen kan worden;
  • Gedrag van jonge kinderen kan enorm verschillen afhankelijk van de context. Niet altijd valt ‘ander’ gedrag dan direct op in iedere context;
  • Neem ouders in ieder geval zeer serieus in hun zorg;
  • Bepaal welk screeningsinstrument kan helpen bij de beoordeling en betrek informatie uit verschillende bronnen;
  • Bepaal in samenspraak met de ouder(s) het vervolg;
  • Eventueel overleg plegen met gespecialiseerd team.

Geel:

  • ouder en professional hebben (nog) geen grote zorgen, maar de ontwikkeling van het kind verloopt mogelijk toch wat anders / meer risicovol.
  • Juist in dit soort situaties is het lastig te bepalen of hulp moet worden gezocht, of moet worden afgewacht;
  • Belangrijk is de ontwikkeling van het kind te monitoren. Screeningslijsten kunnen daar helpend bij zijn;
  • Waar nodig begeleiding bieden of zoeken naar hulp voor de meest op de voorgrond staande problemen;
  • Eventueel overleg plegen met gespecialiseerd team;
  • Gaande weg zal blijken of zorgen afnemen of dat juist meer hulp nodig is.