angst kind autisme

Angstproblemen bij kinderen met autisme

Angsten horen bij de normale ontwikkeling van een kind. Echter, wanneer een angst extreem is en het dagelijks leven belemmert, spreken we van een angststoornis. Kinderen met autisme hebben vaker last van een angststoornis dan kinderen zonder autisme. Dit hangt veelal samen met de manier waarop zij zintuiglijke prikkels verwerken.

Angst bij kinderen met een normale ontwikkeling

Angst hoort bij de normale ontwikkeling van een kind. Het is een gezonde emotie die waarschuwt voor reëel gevaar en heeft een duidelijke functie in het dagelijks leven. Bij de meeste kinderen blijven angstgevoelens binnen de grenzen van een normale ontwikkeling.

Maar het wordt een probleem wanneer de angstreacties niet afnemen. De angst kan de ontwikkeling van het kind verstoren en het dagelijks leven (ernstig) belemmeren. Als dat zo is, is er sprake van een angststoornis. Bij ongeveer 2 op 100 kinderen komt dit voor. In zo’n situatie kun je verschillende behandelvormen inzetten, afhankelijk van de soort angststoornis.

Angst bij kinderen met autisme

Kinderen met autisme tonen vaker angst dan kinderen zonder autisme. Het gaat om verschillende angsten die vaak voor een buitenstaander onlogisch en oninvoelbaar zijn. Hoe heftig de angsten bij kinderen met autisme kunnen zijn uit zich ook in fysiologische verschijnselen, zoals hartkloppingen, trillen of verstijven.

Angst bij kinderen met autisme hangt vaak samen met de manier waarop zij zintuiglijke prikkels verwerken. Angst openbaart zich vaak in een soort paniekaanval. Ouders weten soms niet hoe ze hun kind tot bedaren moeten brengen. Het kost hen al vaak moeite om te achterhalen waar hun kind precies bang voor is. De directe reactie op een zintuiglijke ervaring kan bij een kind met autisme heel overheersend zijn. Zo overheersend dat het kind er geen betekenis aan kan geven. Het wordt ontzettend angstig. Bijvoorbeeld: Angst voor blaffen wil niet zeggen dat het kind bang is voor honden. Hij wordt zo angstig van het geluid dat de link naar de hond niet gelegd kan worden.

Vaak voorkomende angsten zijn:

  • angst voor bepaalde geluiden;
  • angst om aangeraakt te worden;
  • angst voor bepaalde lichtsoorten, bijvoorbeeld TL-licht;
  • angst voor geuren;
  • specifieke angsten, zoals angst voor bloed, voor kikkers of voor mensen met baarden;
  • angsten door onverwachte veranderingen, zoals nieuwe meubelen, een andere route lopen, het doorbreken van preoccupaties (steeds op dezelfde manier met hetzelfde bezig zijn);
  • angsten door overprikkeling in sociale situaties, zoals te veel mensen in een kleine ruimte.

Lijnrecht tegenover deze angsten staat het gebrek aan angst voor werkelijke gevaren, zoals de zee inlopen of de vinger in een brandende kaars steken. Hier moeten ouders zeer alert op zijn.

Behandeling van angstproblemen bij kinderen met autisme

Angsten hebben veel invloed op het dagelijks leven. Het is belangrijk deze angsten zoveel mogelijk minder erg te maken of weg te nemen. Voordat je een (maatwerk) behandelplan opstelt, is het belangrijk eerst de oorzaak van de angst te achterhalen. Je onderzoekt dan zaken als:

  • Is de angst zintuiglijk bepaald of ligt het in de schakelmomenten van de ene situatie of activiteit naar de ander?
  • En in welke situatie komt het voor?
  • Is het kind alleen bij oma bang voor de verwarming en niet thuis? Zit er mogelijk een ruis in oma’s verwarming?

Het leggen van verbanden tussen de prikkelreactie en de veroorzaker is noodzakelijk. Pas als de aanleiding bekend is, kan men aan een behandeling werken.

Pas als de aanleiding bekend is kan men aan een behandeling werkent. Onderdelen van de behandeling kunnen zijn:

  • Bepaalde prikkels vermijden en daarna weer langzaam invoeren.
    Denk bijvoorbeeld aan het geluid van de stofzuiger waar het kind bang voor is. Vermijd in eerste instantie het geluid, maar laat het kind wel kennis maken met de stofzuiger en de functie ervan. Het geluid kun je dan heel voorzichtig en stap voor stap invoeren.
  • Bepaalde situaties vermijden en daarna weer langzaam introduceren.
    Veel angsten zijn situatie gebonden. Is er bijvoorbeeld een bepaald geluid waar het kind bang voor is? Laat het kind het geluid dat angst oproept dan zachtjes horen en bouw het langzaam op. Het kind kan er dan geleidelijk aan wennen.
  • Ouders begeleiden
    Vaak is de angst niet alleen bij het kind ingeslopen, maar ook bij de ouders. Zij verwachten die angst, waardoor ze het in stand houden. Soms kan een buitenstaander, die de angst van het kind niet kent, het in één keer doorbreken. Bijvoorbeeld: het kindje drinkt geen melk thuis, maar wel op het dagverblijf.
deel: