Eerste zorgen over je kind bespreken

Heb je zorgen over de ontwikkeling van je kind dan kun je terecht bij:

  1. Eigen netwerk
  2. Dagverblijf of school
  3. Eerstelijnszorg


1. Eigen netwerk

Mensen in je omgeving zoals familieleden, vrienden en bekenden zijn vaak goed bereikbaar en kunnen een belangrijke, laagdrempelige bron van steun zijn bij eerste zorgen. Hoewel zij waarschijnlijk geen specifieke inhoudelijke kennis hebben, kunnen zij wel met je meedenken. Sommige ouders zullen zich echter juist weinig gesteund voelen door mensen uit hun directe omgeving. Ze stuiten op onbegrip met opmerkingen zoals: ‘dat valt toch wel mee’ of ‘die van mij doet dat ook.’ Als je zelf het gevoel hebt dat er iets aan de hand is met je kind, probeer dan op je eigen gevoel te vertrouwen.

2. Dagverblijf of school

Informatie vragen: Als je je zorgen maakt over het gedrag van je kind, en hij of zij bezoekt een kinderdagverblijf/peuterspeelzaal of school, dan is het raadzaam om de zorgen met de leidster/leerkracht te bespreken. De leidster/leerkracht ziet jouw kind meerdere uren per dag, meerdere dagen per week. Hij/zij kan vaak goede informatie geven over het gedrag van je kind in de groep. De leidster/leerkracht heeft tevens vergelijkingsmateriaal: hoe gedragen de andere kinderen in de klas zich? Is het gedrag van jouw kind dan opvallend? Hoe gaan de kinderen onderling met elkaar om? Het kan zijn dat gedragingen die in de groep opvallen, niet overeen komen met wat je thuis merkt. Dit kan verschillende redenen hebben:

  • Een andere omgeving (bijvoorbeeld meer kinderen, meer prikkels in de omgeving) kan ander gedrag met zich mee brengen.
  • Het gedrag kan op verschillende momenten van de dag anders zijn.
  • De leidster/leerkracht kan het gedrag van een leerling anders beleven dan dat jij het desbetreffende gedrag van je kind ervaart, bijvoorbeeld op basis van andere kennis of een andere band met het kind.
Tips voor het gesprek met de leidster of leerkracht:

 

  • Bedenk vooraf concrete voorbeelden van gedrag dat je thuis ziet, waar jij je zorgen om maakt of wat jij als problematisch ervaart.
  • Vraag naar concrete voorbeelden van eventueel probleemgedrag in de groep of klas (hoe ziet het gedrag er uit, wat gaat er aan vooraf, wanneer komt het meestal voor etc.?).
  • Vraag naar de visie van de leidster/leerkracht; maakt hij/zij zich zorgen om je kind, en waarom wel/niet?
  • Denk zo nodig mee met de leidster/leerkracht over oplossingen voor probleemgedrag in de groep.
  • De leerkracht is de onderwijsprofessional, jij als ouder bent ervaringsdeskundige en expert op gebied van je eigen kind.

Bron: Pameijer, 2013, BOSK, 2013

  • Actief laten meedenken: Vaak zijn er binnen een dagverblijf/school hulpmiddelen of diensten beschikbaar om de ontwikkeling van je kind te volgen. Aan de hand van observatielijsten of het leerlingvolgsysteem kan de leidster/leerkracht de ontwikkeling van je kind in kaart brengen. Daarnaast kan het dagverblijf/de school een pedagogisch medewerker of de intern begeleider laten meedenken over benodigde ondersteuning voor je kind. Ook kan hij/zij meedenken over eventuele vervolgstappen als de zorgen blijven bestaan. Er kan bijvoorbeeld een observatie in de groep plaatsvinden door een professional. Dit kan bijvoorbeeld iemand zijn van de onderwijsbegeleidingsdienst of een andere laagdrempelig adviesorgaan zoals Integrale Vroeghulp of samenwerkingsverbanden gericht op passende zorg en onderwijs.

Als het dagverblijf/school jouw zorgen over je kind niet deelt, hoeft dit niet te betekenen dat er niets aan de hand is. Luister goed naar je gevoel en zoek zo nodig contact met een zorgverlener uit de eerstelijnszorg die jou verder kan helpen.

3. Eerstelijnszorg

Eerstelijnszorg is alle zorg waar je zonder verwijzing terecht kunt en waar je laagdrempelig advies kunt vragen (zie onderstaande opsomming). Zij kunnen met je meedenken als je vragen hebt over de opvoeding, over het gedrag of de ontwikkeling van je kind. Ook kunnen zij je in contact brengen met hulpverleningsmogelijkheden in jouw regio. Het verschilt per gemeente hoe eerstelijnszorg precies georganiseerd is en hoe het wordt genoemd. Dat maakt de zoektocht naar hulp niet altijd makkelijk. Vaak wordt eerstelijnszorg vanuit de gemeente betaald en zijn er geen kosten aan verbonden. De organisaties waar je met eerstelijnszorg terecht kunt zijn:

  • je huisarts;
  • het consultatiebureau (ook wel jeugdgezondheidszorg – JGZ – genoemd);
  • het (sociale) wijkteam/buurtteam;
  • het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) bij jou in de buurt. Bij het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) kan je terecht met al je vragen over opvoeden en opgroeien, van kleine vragen tot ingewikkelde vragen. Op opvoeden.nl vind je welk CJG er bij jou in de buurt zit;
  • Integrale Vroeghulp (IVH) is een organisatie waar je voor laagdrempelige hulp contact mee kunt zoeken. Bijvoorbeeld als je bezorgd bent over de ontwikkeling of het gedrag van je kind. Op de website Integrale Vroeghulp vind je bij welke locatie je terecht kunt;
  • de Cyberpoli is een online kennisplatform en ontmoetingsplaats voor kinderen en jongeren met chronische ziekten, syndromen en aandoeningen, waaronder ook autisme. Je leest op cyberpoli.nl betrouwbare informatie over een aandoening of stoornis (geschreven door kinderartsen), over het leven hiermee en je kunt vragen stellen aan een panel van medisch deskundigen. Ook kun je in contact komen met andere ervaringsdeskundigen of jongeren met autisme of met een ouder van een kind met autisme. Ze leer je van de Cyberpoli én van elkaar. Onderstaand filmpje geeft je een indruk van wat de Cyberpoli is.


Lees ook: Hulp inschakelen